Op een conferentie rond content management, intranet en digital marketing kan het niet anders dan dat er gesproken wordt over het “social” aspect in al deze technologie. Of het nu gaat om consumenten bij marketingcampagnes als om interne medewerkers van een onderneming, telkens komt één of ander element van social media om de hoek kijken. Thema van de J. Boye conferentie van dit jaar was dan ook “Sharing is caring”.
In de verschillende conferentietracks waren er een aantal thema’s die vaak aan bod kwamen zoals big data, social collaboration en mobile.
Een grote hoop rommel met potentieel
Een term die niet kon ontbreken was “big data”, of zoals treffend omschreven door Alan Pelz-Sharpe (@AlanPelzSharpe) “a big pile of junk”. De inhoud die we verzamelen is gigantisch en we kunnen niet verwachten dat we met een vingerknip en zonder moeite onze weg zullen terugvinden naar de informatie die we nodig hebben.
Maar in deze grote hoop rommel schuilt echter enorm veel potentieel. In vele ogen zelfs een gevaarlijk potentieel. De keynote van Pernille Tranberg (@PernilleT) ging hier dieper op in. Commerciële bedrijven beschikken over zoveel gegevens dat het soms verbazend is wat ze er allemaal kunnen uithalen. Zo is er het voorbeeld van de pregnancy prediction machine van de Amerikaanse supermarktketen Target waar men op basis van heel wat gegevens en predictive analytics modellen heeft gebouwd om te voorspellen of iemand zwanger is. Dit gebeurt op basis van het aankoopgedrag en informatie uit andere bronnen. allemaal tot doel om zo deze klanten meer aan zich te binden met behulp van gerichte acties.
Grote ketens beginnen nu ook al de prijs van hun producten aan te passen naargelang de kennis die ze bezitten over de gebruiker, een trend die zich alleen maar zal doorzetten. De sporen die je nalaat in sociale media en op websites zijn uitermate interessant voor commerciële bedrijven en kunnen ook een directe impact hebben op jou: verzekeringsinstellingen zijn geïnteresseerd in het leven dat je uitvoerig en publiek beschrijft op Facebook want dat zou wel eens een impact kunnen hebben op de premie die je betaalt, jouw toekomstige werkgever wil eerst wel eens zien wat jouw reputatie is alvorens je aan te nemen, …
De bottom line is dat het wel eens de moeite loont om een valse identiteit aan te nemen voor bepaalde online activiteiten. Als boutade werd gesteld dat jongeren het recht hebben op een nieuwe naam als ze afstuderen.
Een sociale werkplek
In veel bedrijven zijn er initiatieven om te werken aan een “social workplace”. De premisse is dat door gebruik te maken van sociale technologie er conversaties ontstaan die een meerwaarde opleveren voor het bedrijf. De meeste van dergelijke initiatieven falen echter. Het “grassroots” ontstaan van sociale initiatieven zoals het gebruik van Yammer zijn zeker geen garantie op succes. Er is wel degelijk nood aan een structuur om het ecosysteem levend te houden. Het belang van een “community manager” mag niet onderschat worden. Deze heeft een heel diverse rol: ondersteuning van beginnende gebruikers, provocateur om discussies in gang te steken, ervoor zorgen dat er concrete resultaten komen uit discussies, mensen met elkaar in contact brengen, concrete realisaties aan het licht brengen, …
Er kan ook niet genoeg benadrukt worden dat het management van de onderneming zich volop inzet en actief deelneemt aan het social-initiatief. Een CEO die actief en open deelneemt aan discussies kan sterk bijdragen aan de aanvaarding van het nieuwe medium.
De vraag stelt zich ook waar men de grens trekt tussen privé en werk-inhoud. Wordt er toegelaten dat mensen van de infrastructuur gebruiken maken om privé-onderwerpen te bespreken. Bij Philips laten ze toe dat mensen groepen oprichten van bijvoorbeeld kattenliefhebbers. Andere ondernemingen verbieden dit of laten het oogluikend toe.
Het al dan niet succesvol zijn van een “social” initiatief is sterk afhankelijk van de heersende bedrijfscultuur. Net zoals mensen hebben ondernemingen een persoonlijkheid en de manier waarop je met de “social workplace” omgaat moet dit reflecteren.
Feit is dat dit soort technologie een middel kan zijn om als onderneming een identiteit en groepsgevoel te ontwikkelen dat ook nog eens kan resulteren in produktiviteitswinst, zij het dat het niet vanzelf gaat.
Mobiele personen, geen toestellen
De impact van mobiele technologie in ons werk zal alleen maar toenemen. Een aantal elementen zorgen ervoor dat de tijd rijp lijkt voor de grote doorbraak. Er zijn heel wat business scenario’s die handig kunnen gebruik maken van de technologie, het meest sprekende voorbeeld zijn mensen die continu op de baan zijn zoals thuisverpleegsters, verkopers, … De connectiviteit wordt steeds beter, alhoewel er op veel plaatsen nog geen goede mobiele verbindingen zoals 3G zijn. En de toestellen beginnen een vormfactor te krijgen die zowel handig is om te dragen als groot genoeg qua scherm zoals de resem 7″ tablets die op de markt komen bewijzen.
Ook in de context van een intranet/social collaboratie-initiatief speelt het mobiele aspect een rol, denken we maar aan telewerk of het vervagen van de grens tussen werk en privé met BYOD (Bring Your Own Device). In dit tijdperk van apps kan je niet meer aan een intranet denken als één grote website maar als een collectie van kleine handige toepassingen.
Het beschikbaar maken van interne en externe business diensten via mobiele weg en dan nog met “mobile first” als uitgangspunt is de grote trend. Wat men echter niet uit het oog mag verliezen is dat men deze diensten beschikbaar stelt aan personen die mobiel zijn en niet aan mobiele toestellen. Het volstaat niet uw website in stukjes te knippen om ze te laten passen op het toestel, het gaat erom te kijken wat de behoeften zijn van de mobiele gebruiker en daar op in te spelen.
Leave a Reply